4 hoekpunten (of hoeken), voorgesteld door de letters A, B, C, D.
4 rechte zijden: lijnstukken die de hoekpunten verbinden: [AB], [BC], [CD], [AD].
2 diagonalen: lijnstukken die 2 tegenoverliggende hoekpunten verbinden: [AC], [BD].
4 binnenhoeken
De vierhoeken zijn te verdelen in twee grote families:
de convexe vierhoeken: de diagonalen hiervan kruisen het inwendige van de vierhoek.
de concave vierhoeken: een van de diagonalen hiervan bevindt zich buiten de vierhoek. Als beide diagonalen zich buiten de vierhoek bevinden, wordt de vierhoek gekruist (of complex) genoemd.
Klik en versleeep de hoekpunten van de vierhoek.
Klik op de liniaal om metingen uit te voeren.
Klik bij verschijnen op het vraagteken.
Leerdoelen
Eenvoudige meetkundige figuren herkennen, beschrijven en reproduceren.
Met de liniaal meten om de aard van een vlakke figuur te verifiëren.
Informatie
De convexe vierhoeken worden onderverdeeld naar hun eigenschappen.
Een vierhoek met slechts één paar congruente zijden is een trapezium.