LogoLog inSubscribe

Romeinse cijfers

Romeinse cijfers worden gevormd uit 7 onderling gecombineerde symbolen. De symbolen waren oorspronkelijk grafische tekens die tegenwoordig worden verward met de letters I, V, X, L, C, D, M. Elk symbool representeert een numerieke waarde, respectievelijk 1, 5, 10, 50, 100, 500 en 1000.

Andere getallen worden gecombineerd door diverse symbolen te combineren, waarbij de regels voor optelling en aftrekking worden gerespecteerd. Bij de Romeinse rekenmethode worden de getallen van links naar rechts geschreven. Als regel worden de symbolen gerangschikt naar afnemende waarde.

De waarde van het getal wordt bepaald door de met elk getal geassocieerde waarden op te tellen: MMDCCLXXVII representeert het getal 2777 (1000 + 1000 + 500 + 100 + 100 + 50 + 10 + 10 + 5 + 1 + 1).

Aftrekkingsregels zijn alleen van toepassing op symbolen I, X en C. Deze kunnen worden geplaatst voor slechts 2 symbolen van hogere waarde. In dit geval wordt de waarde van I, X of C afgetrokken van die van het symbool waar het aan voorafgaat.

  • Het symbool I kan voor de symbolen V en X worden geplaatst: IV representeert het getal 4 (5 - 1), IX het getal 9 (10-1).
  • Het symbool X kan voor de symbolen L en C worden geplaatst: XL representeert het getal 40 (50 - 10), XC het getal 90 (100-10).
  • Het symbool C kan voor de symbolen D en M worden geplaatst: CD representeert het getal 400 (500 - 100), CM het getal 900 (1000-100).

 

Sign up for our newsletter