LogoLog inSubscribe

Omtrek en oppervlakte

Een meetkundige vorm wordt gekenmerkt door:

  • de omtreklijn : gesloten lijn die de vorm van de figuur (de rand) begrenst.
  • de oppervlakte: de ruimte binnen de rand.

Met figuren zijn twee belangrijke maten geassocieerd.

  • De omtrek meet de lengte van de contourlijn. Deze maat wordt uitgedrukt in meters (m) of een van de daarvan afgeleide meeteenheden (mm, cm, km, ...), of in een niet-conventionele eenheid als het aantal segmenten.
  • De oppervlakte meet de grootte van het oppervlak van de figuur. Deze maat wordt uitgedrukt in vierkante meters (m2) of een daarvan afgeleide eenheid (cm2, mm2, km2, …), of in een niet-conventionele eenheid als het aantal tegels.

In de oudheid waren de oppervlakte- en omtrekmetingen strategisch. De toewijzing van landen gebeurde in overeenstemming met enkel metingen en kon naïeve boeren benadelen. De omtrek van een oppervlak werd geteld in stappen, maar hoe kon men de te bebouwen oppervlakte berekenen?

Er is geen rechtstreeks verband tussen de oppervlakte en de omtrek van een figuur. Twee verschillende figuren kunnen dezelfde omtrek hebben en verschillende oppervlakten of dezelfde oppervlakte en verschillende omtrekken.

Bouw een meetkundige vorm door vierkanten te plaatsen (slechts één per kleur).

Versleep de vierkanten om de figuur te wijzigen.

Toon de informatie met behulp van de onderste tab

Sign up for our newsletter