LogoLog inSubscribe

Schedel en gebitsstructuur

Zoogdieren zijn de enige gewervelden die hun voedsel kauwen.
Ze hebben tanden die sterk verankerd zijn in de kaakbeenderen.
De onderkaak is echter het enige beweegbare bot in de schedel.
De tanden worden voornamelijk gebruikt voor het breken van voedsel alvorens het op te nemen en zo de spijsvertering te vergemakkelijken.
De vorm is afhankelijk van de functie. Het aantal, de aard en de rangschikking in de kaak hangt af van de soort.


De gebitsstructuur van een dier is aangepast aan zijn voedingswijze.
Het optimaliseert het vermogen van het dier om beschikbaar voedsel te vinden en te consumeren.

Er zijn drie belangrijke tandtypen:

  • de snijtanden: scherp, schepvormig, gebruikt om voedsel te snijden.
  • de kiezen: breed, gebruikt voor het vermalen van voedsel.
  • de hoektanden: sterk, dun en gepunt, bevinden zich tussen de snijtanden en de kiezen (alleen aanwezig bij vleeseters), worden gebruikt om vlees te doorsnijden.

Met deze animatie kunnen we de gebitsstructuur vaststellen van grote klassen van zoogdieren, waarvan hier steeds éeacute;én vertegenwoordiger is afgebeeld: herkauwers (koe), knaagdieren (stekelvarken), insecteneters (mol), vleeseters (hond), en alleseters (beren en mensen).

Klik op een van de 6 schedels in het begin om de afbeelding te vergroten.
Klik op een van de dierenafbeeldingen links om de schedel van dat dier te bekijken.
Klik op de tandtypen bovenaan om te zien waar dit zich in het gekozen dier bevindt.

Sign up for our newsletter